Nieuw toezicht: Wat verwacht de inspectie?
Per 1 augustus is het nieuwe onderzoekskader van kracht. Sommige besturen hebben al kennisgemaakt met het nieuwe toezicht, andere zullen daar in de komende vier jaren mee te maken krijgen. Wat doet u? Gaat u uw werkwijze aanpassen op basis van de informatie die u nu heeft over het nieuwe toezicht, of gaat u op de oude voet verder en wacht u wel af?
Om die afweging te kunnen maken kan het helpen om uzelf drie vragen te stellen. De vragen komen voort uit drie uitgangspunten van het nieuwe toezicht:
1. Heldere definitie van basiskwaliteit
2. Meer eigenaarschap bij de sector
3. Meer differentiatie tussen besturen en scholen
1. Basiskwaliteit
In aanloop naar de vorming van het nieuwe onderzoekskader heeft de inspectie veel raadplegingen gehouden aan de hand van twee vragen: ‘Wat vindt u goed onderwijs?’ en ‘Wat vindt u goed toezicht?’
In een van de bijeenkomsten zei een ouder: “Ik wil dat mijn kind zich veilig voelt op school, voldoende leert en dat de leraar goed les geeft.” Dit is de basis geworden van het nieuwe onderzoekskader. De inspectie zal aan de hand van de standaarden in het kader de volgende vragen aan u stellen om te bepalen of er sprake is van basiskwaliteit:
- Borgt u in voldoende mate dat leerlingen zich veilig kunnen voelen?
- Leren de leerlingen voldoende?
- Geven de leraren goed les?
Weet u wat de antwoorden op deze vragen zijn in uw organisatie?
Om deze vragen te kunnen beantwoorden is het nodig dat u weet wat de wettelijke vereisten zijn en dat u manieren hanteert om zicht te krijgen op de kwaliteit. De inspectie zal namelijk in eerste instantie van u willen weten of uzelf zicht heeft op de antwoorden. Om die reden is de standaard Zicht op Ontwikkeling ook een voorwaarde voor basiskwaliteit geworden. Die benadrukt namelijk het tweede uitgangspunt: eigenaarschap.
2. Eigenaarschap
De inspectie maakt niet langer van iedere school een kwaliteitsprofiel. Er wordt van u verwacht dat u zelf doelen formuleert, weet of u die behaalt, stuurt op verbetering en vernieuwing van het onderwijs en u verantwoordt tegenover belanghebbenden over behaalde resultaten. Daarmee heeft u als eigenaar de mogelijkheid om leidend te zijn en niet inspectievolgend.
Bent u leidend als het gaat om de onderwijskwaliteit?
3. Differentiatie
Het eigenaarschap is ook voorwaarde voor het derde uitgangspunt: differentiatie in het toezicht op besturen en scholen. De inspectie zal meer afstand nemen in de toezichthoudende rol als er meer vertrouwen is in het sturend vermogen van besturen en scholen op de onderwijskwaliteit. Dat vertrouwen zal getoetst worden tijdens een vierjaarlijks onderzoek. In dat onderzoek wordt een antwoord geformuleerd op de hoofdvragen: hebben bestuur en scholen zicht op de kwaliteit en sturen ze adequaat op verbeteringen in het onderwijs? De uitkomst daarvan bepaalt de mate van vervolgtoezicht.
Zou u het vertrouwen in uw eigen organisatie uitspreken?
Lees het artikel in PO Management over de bedoeling en aanpak van het nieuwe toezicht, wat u van de inspectie kunt verwachten en wat de inspectie van u verwacht. Klik hier.
Deze column is geschreven door
Herman Bijsterbosch, Bijsterbosch Onderwijs Advies
Herman Bijsterbosch van Bijsterbosch Onderwijs Advies werkt ruim 30 jaar in en voor het basisonderwijs als leraar, directeur, beleidsadviseur, onderwijsadviseur en (coördinerend) inspecteur.
www.bijsterbosch-onderwijs-advies.nl.