De zelfrijdende school
Hij komt eraan hoor: de zelfrijdende school. Tien, vijftien jaar... dan is het zover. De Googles en de Tesla’s van deze wereld stoppen er al hun energie, kennis en geld in. Net als de Snappets en de Gynzy’s.
Het gaat allemaal razendsnel. Op een aantal aspecten maakt de concept-zelfrijdende school nu al minder fouten dan de traditionele school. De impact van deze ontwikkeling kunnen we ons maar nauwelijks voorstellen. Een ding is zeker: de overheid zal nieuwe wetten moeten maken. Ook de infrastructuur zal moeten worden aangepast.
Wat verklaart het naderende succes van deze innovatie? Allereerst: men hunkert naar meer bewegingsvrijheid in het leren. Daarnaast is er de belofte van efficiëntie: de zelfrijdende school werkt op basis van slimme sensoren die grote hoeveelheden data kunnen genereren. Wereldwijd worden deze data gekoppeld, geïnterpreteerd en aan benchmarks getoetst. Op basis daarvan stuurt de school wat bij, versnelt of vertraagt, kiest de optimale route en anticipeert voortdurend voor een efficiënt verbruik van brandstof.
We zullen zien dat kinderen straks zorgeloos instappen om veilig naar hun volgende bestemming gebracht te worden. Op de achterbank spelen ze een spel, ze praten over wat ze allemaal aan zich voorbij zien trekken, ze maken een tekening. Ouders volgen via een app waar hun kinderen zich bevinden. Leerkrachten durven eindelijk het stuur los te laten, en hun blik is niet langer op de metertjes en lampjes gefixeerd zoals voorheen. Omdat ze vertrouwen op het systeem, kunnen ze zich eindelijk zorgeloos tussen hun lerenden bewegen. Als geroutineerde lerenden, elk met eigen individuele talenten, nemen ze hun leerlingen mee op ontdekkingsreis. Leerkrachten die niet geïnteresseerd zijn in leren, zullen de school verlaten, net als collega’s die niet de kennis en de alertheid hebben opgebouwd om in te grijpen als het systeem van de zelfrijdende school toch nog een fout maakt.
Je moet wel weten wanneer de handrem erop moet! In de opleiding is ‘ethiek’ ondertussen een belangrijk vak geworden: de keuzes die het systeem maakt, hebben immers grote impact op de kinderen en op de maatschappij. Die moet je dan wel op waarde kunnen schatten.
Ondertussen doemt de vraag op: wat doen we met de bestuurders en directeuren? Wat kunnen en willen zij betekenen in een wereld van zelfrijdende scholen? Zullen zij meer zijn dan de wagenparkbeheerders?
Deze column is geschreven door
Erno Mijland, BCO Onderwijsadvies
Erno Mijland is senior adviseur en manager innovatie. Hij schrijft en spreekt over onderwijs en leren met een focus op innovatie, digitale geletterdheid en onderzoekend leren.