E-learning werkt niet
Tijdens presentaties over de invoering van e-learningacademies voor de professionalisering van leraren tref ik vaak mensen met veel scepsis en vooroordelen. Er wordt bij voorbaat al geroepen: “E-learning werkt niet.”
Onderzoekers uit de begintijd van e-learning (begin jaren 90) concludeerden inderdaad vaak dat e-learning minder effectief was dan face-to-faceonderwijs. De focus lag toen op kennisontwikkeling met ICT-tools die heden ten dage als zeer gebruikersonvriendelijk zouden worden beschouwd. Dus als je niet meegaat met de tijd, blijf je al gauw hangen bij de conclusie ‘e-learning werkt niet’. Het tegenovergestelde is waar, blijkt nu uit recente onderzoeken. De technische mogelijkheden zijn enorm toegenomen, waardoor het leereffect van e-learning in de juiste didactische context sterk is vergroot.
Het medium is immers minder belangrijk dan de leerstrategie, de sociale context en de relevantie en het belang van de context (Clive Shepherd). Het ligt er dus aan hoe e-learning gebruikt en ingezet wordt en welke didactische kwaliteit deze heeft. Zoals we weten is leren een proces (o.a. Kolb; Ervaren-Reflecteren-Conceptualiseren-Experimenteren). Of je dat nu fysiek met een docent, onderling met elkaar of met e-learning doet. Dus hebben losse eenmalige acties in het algemeen op langere termijn weinig effect. Het proces bepaalt de leercurve en daarmee de langetermijnresultaten.
Ik hoor ook vaak het volgende: “In plaats van het volgen van cursussen en trainingen zou je veel meer moeten kiezen voor ‘learning by doing’. In plaats van een opleider of trainer schakel je een ‘facilitator’ in, die leerprocessen binnen teams stimuleert door te (helpen) experimenteren, observeren, reflecteren, informatie verwerken, schrijven, vertellen en kennis en ervaring over te dragen, al doende en op een interactieve manier. Het gaat daarbij niet om overdracht van kennis en ervaring, maar om het met elkaar werken aan de gewenste koers, het ontwikkelen van plannen en het maken van concrete afspraken. Ook coaching en begeleiding zouden een belangrijke rol moeten spelen in het opleidingsbeleid.”
Deze redenatie volg ik helemaal. Het zou een definitie kunnen zijn van een Professionele LeerGemeenschap (PLG). Maar dat neemt niet weg dat je om te leren wel input nodig hebt. Zonder input immers geen output. De facilitator is vaak geen inhoudsexpert. Wil je bovenstaande dus laten werken, dan zal er kwalitatief goede input moeten plaatsvinden. Het liefst vooraf of tijdens het ‘learning by doing’. Dat maakt cursussen nuttig, zeker e-learningcursussen. Je kunt deze immers waar en wanneer je maar wilt inzetten en ze zijn relatief goedkoop. Dat brengt mij tot de volgende stelling:
Wil je het leereffect van een e-learningcursus optimaliseren? Gebruik deze dan in de context van een PLG!
Onderzoek naar effectiviteit e-learning
Onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) toont aan dat e-learning voor zorgprofessionals minimaal net zo effectief is als traditionele manieren van trainen. Recent onderzoek van de University of Pittsburgh komt tot dezelfde conclusies. Zowel bij het testen van de kennis en de analytische vaardigheden als de houding en de tevredenheid ten opzichte van de opleiding scoorden de online-cursisten hoger dan de klassikaal opgeleide cursisten.
Onderzoek WHO: http://whoeducationguidelines.org/content/elearning-report. Onderzoek University of Pittsburgh: http://jolt.merlot.org/vol10no3/Palmer_0914.pdf.
Deze column is geschreven door
Klaas Bellinga, E-learning Wizard BV
Klaas Bellinga is directeur van E-learning Wizard. Hij adviseert scholen en besturen over nascholing en de implementatie van e-learning en blended learning. E-learning Wizard biedt met de Lerarenacademie een complete e-learningacademie aan waarmee besturen invulling kunnen geven aan nascholing van leerkrachten, ib'ers en schooldirecteuren.