Ja, inderdaad, wie is hier eigenlijk de baas?
Een collega attendeerde mij op een uitzending van Arjen Lubach waarin hij losgaat op het onderwerp scholen die verzuipen in lesmethodes. Getriggerd door haar mening, heb ik de aflevering teruggekeken. Onder de video van deze uitzending zag ik tientallen reacties van leerkrachten en schoolbesturen die zich herkennen in het verhaal over soms ondeugdelijk lesmateriaal en de monopolypositie van twee grote distributeurs van schoolboeken en -spullen.
Bekijk hier de uitzending van Arjen Lubach: Scholen verzuipen in de lesmethodes | De Avondshow met Arjen Lubach (S5) (youtube.com)
Wat ik mij afvraag naar aanleiding van dit verhaal is waarom men kiest voor lesmethodes waar men niet tevreden over is en niet kiest voor lesmethodes waar men wel in gelooft.
Ik struin het internet af om te zien of ik wat meer informatie kan vinden over waarom dit zo is. In De Groene Amsterdammer vind ik een verslag van een onderzoek hiernaar getiteld ‘De onderwijsmarkt gijzelt ons leesonderwijs’ met daaronder de kop ‘Wie is hier nou de baas?’
Ja, inderdaad, wie is hier nou eigenlijk de baas? Hoe zit het met de keuzevrijheid van scholen om zelf materiaal en methoden te kiezen?
Dat er scholen zijn die dat wel doen, blijkt uit een ander artikel. NRC kopt: ‘We doen hier niets geks, we geven gewoon les’. Het is een verhaal over een basisschool in Zeeuws-Vlaanderen; de school scoort 96 procent op het streefniveau van de inspectie voor lezen en 82 procent op alle gemeten vakken samen. Hier stellen de leerkrachten hun eigen materiaal samen en dat werkt heel goed, maar tegelijkertijd geven die leerkrachten ook aan dat er veel vrije tijd gaat zitten in het zoeken naar rijke teksten.
Binnen mijn werk zijn we altijd op zoek naar hoe we het kennis delen van en met leerkrachten kunnen versterken en bevorderen, omdat wij ervan overtuigd zijn dat er veel kennis is op scholen die door samen onderzoekend leren ingezet kan worden om lessen te verrijken en te verbeteren.
De gedachte hierachter is dat leerkrachten niet alleen verantwoordelijk zijn voor het leren van de leerlingen, maar ook voor het eigen leren, en dat dit leren gerelateerd is aan de inhoud van de lessen en het welbevinden van de leerlingen. Het leren van leerkrachten moet dus goed ingebed zijn in de praktijk; dit is het meest effectief als dit samen wordt gedaan in de vorm van onderzoekend leren gerelateerd aan die praktijk. Een voorwaarde om dit echt te laten slagen is dat daar voldoende tijd en ruimte voor is. Dat vraagt een bepaalde cultuur en structuur waarin de focus meer ligt op het leren van leerkrachten en minder op het werken van leerkrachten.
Moet je je voorstellen wat de school uit Zeeuws-Vlaanderen nog meer zou kunnen bereiken als ze hun leerkrachten zouden faciliteren in tijd, ruimte en middelen om de lessen te verbeteren.
Investeren in de eigen kracht van leerkrachten om lessen te verbeteren zou een goed alternatief zijn voor lesmethoden waar men niet tevreden over is.
Deze column is geschreven door
Karla Okken, Civas Onderwijs & Kinderopvang
Karla Okken heeft een passie voor leren en heeft de overtuiging dat mensen een aangeboren drang naar leren hebben, zolang je maar de juiste ‘bronnen’ aanboort. Zij adviseert scholen en besturen hoe het leren en ontwikkelen van medewerkers in het onderwijs met behulp van blended en digitaal leren op een prettige en effectieve manier onderdeel wordt van de dagelijkse praktijk.
Karla Okken is adviseur leren en ontwikkelen en business unit manager bij Civas Onderwijs & Kinderopvang.